Ga naar de inhoud

Leergang filosofie Deel 4

 

Inleiding in de middeleeuwse Arabische filosofie en de filosofie van de renaissance

Tegenwoordig wordt in de westerse wereld de islam, al dan niet onder invloed van het ontwrichtende werk van xenofobe politici, veelal geassocieerd met negatieve fenomenen als terrorisme, systematische schending van de mensenrechten, onderdrukking van vrouwen en een antidemocratische grondhouding. Deze cursus biedt daarentegen een blik op een islamitische wereld die zich onderscheidt door een grote intellectuele en culturele rijkdom. Aan de hand van grote Arabisch-islamitische filosofen (falãsifa) als Al-Fãrãbĩ (gestorven 950) en Averroës (gestorven 1198) wordt inzicht geboden in een intellectuele schatkamer die een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het zelfbegrip van het Europese denken. In het tweede deel van de cursus wordt de overgang gemaakt naar de filosofie van de renaissance en dan meer in het bijzonder naar de humanisten.

wilt u meer lezen?

Voor de middeleeuwse Arabisch-islamitische filosofen draait het, net als voor hun christelijke tijdgenoten, primair om de vraag hoe de filosofie (falsafa) zich moet verhouden tot de religie c. q. de islam. Zonder de waarheidsaanspraak van de islam in twijfel te trekken, huldigden de Arabisch-islamitische filosofen ook steeds het filosofische standpunt dat uitsluitend de rede als waarheidscriterium serieus mocht worden genomen. Niet voor niets verdedigde dan ook al-Fãrãbĩ – die na Aristoteles werd gezien als ‘de tweede leraar’ van de Arabische filosofen – de zelfstandigheid van de filosofie. Weliswaar hebben filosofie en islam betrekking op dezelfde waarheid doch de filosofie geniet een methodische voorrang ten opzichte van de religie: iedere religie berust op een door de filosofie methodisch onderzocht wereldbeeld en deelt dit vervolgens op beeldende wijze mee aan de ongeletterde massa der gelovigen. Met deze methodische en epistemologische voorrang van de filosofie legde al-Fãrãbĩ het fundament voor het standpunt dat voor de Arabische denkers tot aan Averroës leidend bleef: het ware mag niet met het ware in tegenspraak zijn. Vandaar ook dat religie en filosofie inhoudelijk niet verschilden, maar op methodisch vlak was er wel degelijk een belangrijk en beslissend verschil. In de colleges moet duidelijk worden dat de Arabisch-islamitische filosofen de eersten waren die buiten de Griekse wereld op gedecideerde wijze de voorrang van de filosofische toegang tot de waarheid ten opzichte van de religieuze waarheidsaanspraak verdedigden. Voor Averroës is de beoefening van filosofie dan ook voor iedereen die daartoe de vermogens heeft, niets minder dan de uitoefening van zijn religieuze plicht.

In het tweede deel van de cursus wordt de overgang gemaakt naar de filosofie van de renaissance, die volgens de beroemde neokantiaanse filosoof Ernst Cassirer noodzakelijk bestudeerd moet worden om inzicht te kunnen verwerven in de intellectuele ontstaansgeschiedenis van de moderne filosofie. Grofweg laat zich in de renaissance-filosofie het volgende onderscheid aanbrengen: in de eerste plaats was er sprake van de humanistische moraalfilosoof die zich op een toegankelijke wijze tot het grote publiek wendde, met als doel de mensen op te voeden in de deugd. In de renaissance kwamen ook de universiteiten tot volle bloei en met hen de professoren in de filosofie, die zich in technisch jargon bezighielden met complexe problemen van veelal metafysische, fysische en logische aard. Ten slotte waren er de zogenaamde ‘nieuwe’ filosofen die claimden de filosofie te hervormen en haar te zuiveren van dogmatisme, onvroomheid en bijgeloof en wel door opnieuw aandacht te vragen voor de vaak verwaarloosde filosofische stromingen uit de antieke oudheid. In de colleges gaat onze aandacht vooral uit naar de humanisten en dan met name naar Petrarca (1304-1374), die de aanval inzet op de filosofie, die in zijn ogen een weg van dwaling is, waarop mensen zich ook nog eens bezighouden met volkomen irrelevante vragen en problemen. Bovendien is de filosofie in haar aristotelische en scholastieke karakter volkomen ongeschikt inzake de beslissende ethische vraag hoe het goede leven, dat wil zeggen het deugdzame en gelukkige leven moet worden bereikt. In weerwil van al zijn briljante ethische analyses appelleert Aristoteles slechts aan ons intellect, zodat we niet werkelijk worden aangezet tot het leiden van een waarlijk deugdzaam leven. Tijdens de colleges zal vooral nader worden gekeken naar deze kritische houding van de humanisten ten opzichte van de filosofie.

sluiten

Over de docent: Drs. Nico Dieteren verzorgt, na afronding van de studies Nederlandse taal- en letterkunde en filosofie, al meer dan twintig jaar cursussen filosofie. Zo was hij onder andere van 1996-2020 als docent filosofie werkzaam voor HOVO Nijmegen..

 

 

Tijdstip cursus: dinsdagmiddag van 13:30-15:30 uur
Begin- en einddatum: 28 september t/m 7 december 2021 m.u.v. 26 oktober
Onderwijsvorm: 10 hoorcolleges met de mogelijkheid tot het stellen van vragen.
Literatuur Er worden opzetten en samenvattingen van de colleges aan de cursisten uitgedeeld of gemaild.
Kosten: 300 euro
Locatie: Titus Brandsma Memorial Nijmegen (Titus-zaal)
  Stijn Buysstraat 11 6512 CJ  NIJMEGEN (dichtbij NS-station en Keizer Karelplein)
aanmelden:  via email: n.dieteren@chello.nl
belangrijke opmerking: In verband met de Corona-maatregelen is er plek voor maximaal 20 deelnemers.